“Vanwege het bijzondere karakter van met name de monumentale gebouwen van de Meelfabriek is een goede samenwerking een must. Want alleen zo komen we tot een optimaal eindresultaat”, meent Kees van Leeuwen, projectleider bij Burg Installatietechniek. “In de transformatie naar woongebouwen en een hotel vragen de specifieke bouwkundige detailleringen van de fabrieksfunctie van weleer om bijzondere oplossingen.”
“Een gezamenlijke aanpak in een zo vroeg mogelijk stadium, zoals nu plaatsvindt, is cruciaal om dergelijke zaken tijdig te onderkennen en constructieve oplossingen op tijd te kunnen implementeren”, aldus Van Leeuwen. “Alleen op die manier kunnen we de juiste voorwaarden creëren voor een goede voortgang. Binnen het bouwteam toetsen de verschillende partners die oplossingen ook nog eens. Dankzij de open en vertrouwde samenwerking kunnen we elkaar hierover op constructieve wijze bevragen.”
“De samenwerking met Van der Wiel Bouw in het algemeen en met Ed Zwart in het bijzonder heeft al een lange staat van dienst en is gebaseerd op wederzijds respect en vertrouwen”, vertelt Van Leeuwen. “Daarbij verliezen we elkaars belangen niet uit het oog. Met ‘out-of-the-box’-oplossingen realiseren we een beter resultaat voor de eindgebruiker en daarmee ook voor het bouwteam. We streven daarbij altijd naar een tien.”
De transformatie van de Meelfabriek is, mede door de complexe bouwkundige en financiële vraagstukken, een schoolvoorbeeld van gedurfd ondernemerschap, met een einddoel dat getuigt van een duidelijke visie, benadrukt Van Leeuwen. “De samenwerking tussen de diverse bouwpartners is in mijn optiek op dezelfde leest geschoeid. Daarbij zijn de klimaatinstallaties, waarvoor vooral wij de verantwoordelijkheid dragen, met name gericht op duurzaamheid en toekomstbestendigheid. Deze installaties combineren we met unieke en minder unieke toepassingen zoals energiedaken, PVT-systemen, gesloten bodemenergiesystemen, individuele warmtepompen et cetera.”
“Per definitie is de transformatie van de Meelfabriek een groot voorbeeld van circulair bouwen”, besluit hij. “Dat was eigenlijk al zo vóórdat dit begrip in de bouwkolom was doorgedrongen. Tel hier de functionele eindbestemming van de gebouwen bij op en de Meelfabriek is weer voor vele generaties behouden.”